Aan:

minister voor Klimaat en Energie, dhr R. Jetten, en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw V. Heijnen. minister-ke@minEZK.nl dbo-stas@minienw.nl.
Postbus 20401, 2500EK Den Haag

CC:

Dhr. C. Crevecoeur (ministerie EZK) en mevr. C. Calkhoven (ministerie IenW), Commissie EZK cie.ezk@tweedekamer.nl

Betreft:

Noodzaak aanscherping biogrondstoffenbeleid en duurzaamheidscriteria bij implementatie REDIII

Datum:

3 augustus 2023

Afzender:

Comité Schone Lucht en Leefmilieu

Geachte minister Jetten en staatssecretaris Heijnen,

Hierbij geven wij u ons commentaar op uw Kamerbrief dd 12 mei 2023 “Stand van zaken implementatie duurzaamheidscriteria biogrondstoffen in regelgeving”1www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/05/12/kamerbrief-stand-van-zaken-implementatie-duurzaamheidscriteria-biogrondstoffen-in-regelgeving. De Kamerbrief gaat in op een zestal onderwerpen: stand van zaken implementatie duurzaamheidscriteria (oa implementatie RED), inrichting nieuwe adviescommissie, herzien toezicht duurzaamheidsborging, aanbevelingen NEa nav SOMO-rapport (uitwerking duurzaamheidscriteria en aanscherping toezicht), onderzoek op locatie, borging sociaal-economische criteria.2De Kamerbrief betreft onder meer de invoering van duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biogrondstoffen voor zowel laag- als hoogwaardig gebruik..

In het kort samengevat, biogrondstoffen zijn een schaars goed en dienen niet te worden verbrand voor energieopwekking zodat extra koolstof in de atmosfeer terecht komt. Alleen bij hoogwaardige toepassing van hout blijft de koolstof langer vastgelegd. Ook hoogwaardige toepassing kent beperking in omvang vanwege de schaarse hoeveelheid en de negatieve effecten van biomassa- winning op bossen en biodiversiteit.

Hieronder stellen wij de volgende aanscherpingen voor mbt het biogrondstoffenbeleid zoals beschreven in uw Kamerbrief.3Nadere toelichting vindt plaats in de bijlage.

1. Biomassaverbranding voor energie expliciet als niet CO2-neutraal en niet-hernieuwbaar aanmerken4Biomassaverbranding voor energieopwekking verergert de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Bij biomassaverbranding komt per opgewekte eenheid energie meer CO2 vrij dan bij kolen en twee maal zoveel CO2 vergeleken bij gasverbranding. Deze CO2-emissie wordt bij aanplant van bomen (indien er daadwerkelijk herplant plaatsvindt) pas na 50 tot 100 jaar weer vastgelegd. Dit wordt aangeduid met ‘CO2-schuld’. Na 50 tot 100 jaar is de boom weer volledig tot volwassendom gegroeid en heeft de uitgestoten CO2 weer volledig opgenomen. Dit is niet verenigbaar met de klimaatdoelstelling van 55% CO2 reductie in 2030 (tov 1990) en klimaatneutraal in 2050. Houtwinning voor houtpellets vindt in praktijk plaats door industriële en systematische kaalkap (vlaktekap) van hele bomen. Biomassaverbranding is daarmee niet CO2-neutraal en niet hernieuwbaar.

In de Kamerbrief “Stand van zaken implementatie duurzaamheidscriteria biogrondstoffen in regelgeving’ is het van belang concreet in te gaan op het feit dat biomassaverbranding niet CO2- neutraal en niet-hernieuwbaar is, en dit als zodanig ook expliciet aan te merken.

2. Implementatie dient veel verdergaand dan REDIII

Nederland dient bij de implementatie van de REDIII (Richtlijn Hernieuwbare Energie) haar eigen ambitie te tonen door verdergaande wetgeving in te voeren. Hierbij verwijzen wij naar de diverse aanbevelingen die wij voor een verdergaande REDIII bij de Europese politiek hebben ingediend5NGO brief mbt RED-voorstel EU Commissie juli, 2023 www.fern.org/de/publications-insight/what-does-fit-for-55-mean-for-forests-2377; www.fern.org/fileadmin/uploads/fern/Documents/2021/RED_-_NGO_Position_Paper__1_.pdf6NGO brief mbt trilogen RED, dd november 2022 www.euronatur.org/fileadmin/docs/umweltpolitik/RED4Nature/NGO_biomass_position_statement_for_RED_Trilogue.pdf; www.leefmilieu.nl/sites/www.leefmilieu.nl/files/imported/pdf_s/2022- 12_Standpunt%20biomassa%20en%20biotransportbrandstoffen%20EU%20NGO%27s%20tbv%20triologen%20RED%20-%20NL%20vertaling.pdf. In debatten met de Commissie EZK heeft minister Jetten ook zijn teleurstelling uitgesproken over het zeer lage ambitieniveau en tekortkomingen wat betreft het onderdeel biomassaverbranding van de REDIII waarover het Europees parlement op 30 maart 2023 een voorlopig akkoord heeft bereikt7comiteschonelucht.nl/nieuwe-eu-richtlijn-hernieuwbare-energie-vastgesteld-bescherming-bossen-en-biodiversiteit-verder-onder-druk-door-hogere-hernieuwbaarheidsdoelen; www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2023/03/30/council-and-parliament-reach-provisional-deal-on-renewable-energy-directive Medio september 2023 zal het Europees parlement definitief over de REDIII besluiten.. Zo blijft biomassaverbranding ten onrechte gedefinieerd als CO2-neutraal en hernieuwbaar.

3. Onderscheid subsidie en stimuleringsmaatregelen voor laagwaardige en hoogwaardige toepassing

Van belang is in het beleid een duidelijk onderscheid in subsidie en stimuleringsmaatregelen voor enerzijds laagwaardige en anderzijds hoogwaardige toepassing van biogrondstoffen te maken. Subsidies en stimuleringsmaatregelen voor alle laagwaardige toepassing van biomassa (biomassaverbranding) dienen per direct te worden gestopt, conform uw besluit voor subsidies inzake nieuwe biomassacentrales voor lagetemperatuurwarmte dd. 22 april 2022.

4. Stoppen lopende biomassasubsidies

De volgende subsidies dienen nog te worden gestopt:
a. subsidie voor nieuwe biomassacentrales voor hogetemperatuurwarmte (industriële warmte zoals stoom).
b. lopende subsidie voor bijstook in kolencentrales (periode 2019-2027).
c. afgegeven (vergunde) subsidie voor biomassacentrales die nog moeten worden gebouwd. Zoals de biomassacentrale Diemen van Vattenfall.

5. Stoppen risico-gebaseerde beoordeling houtwinning voor houtpellets

De risico-gebaseerde beoordeling van houtwinning (zie eerste advies NEa, pagina 6 Kamerbrief) voor houtpellets dient te worden gestopt. Voor alle herkomstgebieden van houtige biomassa dient op basis van wetenschappelijk onderzoek het niveau van duurzaamheidsborging te worden toegepast. Zo adviseert de NEa voor de winning van houtpellets in Estland af te zien van de op risico-gebaseerde beoordeling. Bij de wetenschappelijke benadering dient de biodiversiteit en koolstofopslag vooraf grondig te zijn geïnventariseerd. Kwantitatieve monitoring van ecologische effecten en effecten op de koolstofopslag dient plaats te vinden.
De zgn. aanscherpingen van de RED zijn nota bene nog steeds gebaseerd op deze risico-gebaseerde beoordeling.

6. Álle consultaties van stakeholders in auditrapporten

Álle consultaties van stakeholders dienen te worden beschreven in auditrapporten (zie tweede advies NEa, pagina 7 NEa). Tot nu toe is de praktijk dat alleen officiële schendingen worden beschreven. Er kan niet worden volstaan met het alleen melden van officiële schendingen. Anders worden belangrijke waarnemingen niet meegenomen.

7. Onafhankelijk auditsysteem

De Nederlandse overheid dient robuuste handhaving serieus te nemen en een eigen onafhankelijke auditsysteem op te zetten en te financieren. Deze verantwoordelijkheid dient niet ‘overgelaten’ te worden aan ngo’s in de Baltische staten en de VS, en ook niet te worden uitbesteed aan commerciële certificeringsbureau ’s die in opdracht werken van de houtpelletfabrieken.

8. Ook buitenlandse NGOs horen

NGO’s dienen over biomassa-winning structureel te worden gehoord. Ook de NGO’s uit de VS en Canada. Uit de VS komt nu het grootste deel van de houtpellets die in Nederland worden verbrand. In de VS is ook geen wettelijke aanplantplicht van gekapt bos. Daarmee is de houtwinning in de VS in strijd met de nieuwe Europese Ontbossingsverordening8www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2023/05/16/council-adopts-new-rules-to-cut-deforestation-worldwide. Terwijl op dit moment ca 75% van de geïmporteerde houtpellets uit de VS komt (in 2022 ca 2.3 miljoen ton van de 3.2 miljoen ton).

9. Bescherming van vóór 2008 gedraineerde veenbossen

Bescherming van vóór 2008 gedraineerde veenbossen dient ook te worden opgenomen bij de aanscherping van de Nederlandse duurzaamheidscriteria. Kap van veenbossen die vóór 2008 zijn gedraineerd, veroorzaakt ook CO2-uitstoot (pagina 7 Kamerbrief). Pas dan is er een verdere aanscherping van de Nederlandse SDE+ criteria. De kap van deze bossen veroorzaakt ook CO2- emissie en dient gestopt te worden. Het is juist dat de aanscherping van REDIII (geen winning van houtpellets van veenbossen die na 2008 zijn gedraineerd) deze richtlijn op het niveau van de eisen van de Nederlandse SDE+ brengt. Wat betreft de winning uit veengebieden is er daarmee echter geen verbetering in de SDE+ zelf.

10. Grondige verbetering toezicht op de Estse handhaving noodzakelijk

Uit de analyse in het zgn REDIIBIO-rapport van de Europese Commissie blijkt volgens de NEa dat Estland aan alle Europese wettelijke vereisten voldoet en daar ook monitoring- en handhavingsinstrumenten voor heeft (zie pagina 8 Kamerbrief). In dat geval worden de monitoring- en handhavingsinstrumenten onvoldoende toegepast gezien de desastreuze bos- en kaalkap. Het toezicht op de uitvoering van de handhaving dient dan grondig verbeterd te worden.

De EU heeft ook op 26 januari 2023 een zgn. inbreukprocedure tegen Estland ingesteld vanwege het onvoldoende implementeren van Europese natuurwetgeving9news.err.ee/1608864740/european-commission-opens-5-infringement-procedures-against-estonia 26 Januari 2023.
Commission calls on Estonia to effectively manage its Natura 2000 sites
The Commission asks Estonia to take measures to manage its Natura 2000 sites to respect obligations under the Habitats Directive. The directive requires member states to establish specific conservation objectives and measures for habitats and species found in special areas of conservation (SAC) in order to maintain or restore them to favorable conservation status at the national bio-geographical level. These are critical requirements for protecting biodiversity across the EU. The European Green Deal and the European Biodiversity Strategy for 2030 both emphasize the importance of the EU halting biodiversity loss by preserving natural areas and restoring damaged ecosystems. The Commission initiated a dialogue with all member states, including Estonia, in 2016 in order to address the remaining gaps in SAC designation and administration. Estonia has designated all sites as SACs, but the conservation objectives do not always meet the legal requirements of the Habitats Directive because they are not sufficiently detailed, measurable and reportable. As a result, conservation measures that must be implemented in order to meet the conservation objectives set for each Natura 2000 site are insufficient. The Commission has issued a formal notice to Estonia, which has two months to respond and address the Commission’s concerns
. Dit geeft aan dat de Estse wetgeving niet voldoet. Toezichthouder NEa dient daarom een eerstelijns toezicht uit te oefenen in plaats van het huidige tweedelijns toezicht.

11. Samenstelling in te stellen adviescommissie certificeringschema’s

In de nieuwe adviescommissie voor certificeringschema’s (zie pagina 5 Kamerbrief) dienen voldoende gekwalificeerde bosecologen zitting te hebben. Het belang van biodiversiteit dient in de commissie sterk vertegenwoordigd te zijn.

12. Rapport ‘Stakeholdersvisie op het biogrondstoffenbeleid’

Controverse biomassa

De Gemeynt trekt in haar rapport ‘Stakeholdersvisie op het biogrondstoffenbeleid’10www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/12/bijlage-3-bijlage-bij-rapport-stakeholdersvisies-op-het-biogrondstoffenbeleid de conclusie dat over de laagwaardige (lees energetische) toepassingen van biogrondstoffen amper meer controverse bestaat. Hier is sprake van wishful thinking vanuit het ministerie en industrie. Tot 2027 worden nog jaarlijks 3.5 miljoen ton houtpellets uit Estland/ Baltische Staten en de VS voor bijstook geïmporteerd. Deze houtpellets worden gewonnen door industriële kaalkap van bossen. Nederlandse en buitenlandse NGOs hebben zeer grote bezwaren tegen deze bijstook.

Maatschappelijke onrust en ontkenning onderzoeken

Ook staat in het rapport aangegeven dat energiebedrijven stellen last te hebben van de maatschappelijke onrust die gevolg is van berichten dat voor biomassacentrales bossen worden gekapt en dat hele bomen in een biomassacentrale zouden worden verbrand. Uit deze visie van energiebedrijven blijkt opnieuw ontkenning van reeds door vele onafhankelijke onderzoeken bevestigde en aangetoonde kap van hele bomen en bos- en kaalkap voor biomassa.

Breed gedragen biomassaplan

Volgens het ministerie is het ontwerpen van een breed gedragen plan voor de beschikbaarheid en toepassing van biogrondstoffen ‘onontkoombaar’. De vraag is hoe het ministerie een ‘breed gedragen biomassaplan’ definieert. Mede gezien het controversiele beleid dat intussen wordt gevoerd met betrekking tot bestaande, langlopende biomassasubsidies. Deze subsidies jagen de winning en verbranding van houtpellets en daarmee de klimaat- en biodiversiteitscrisis verder aan.

Wij zien uw reactie op bovenstaand commentaar met belangstelling tegemoet. Daarnaast zijn wij graag bereid om bovenstaand commentaar in een gesprek nader toe te lichten.

Met vriendelijke groet,

Dr. Fenna Swart, voorzitter Comité Schone Lucht, fennaswart25@gmail.com
Drs. Maarten Visschers, bestuurslid Leefmilieu, info@maartenvisschers.nl


Bijlagen:

1. Nadere toelichting aanscherpingen voor biogrondstoffenbeleid.
2. Import en herkomst houtpellets 2022
3. Veengebieden Europa en Estland
4. Position papers NGO Estonian Fund for Nature (ELF) en onderzoeksbureau Somo ten behoeve van Rondetafel Biomassa, Commissie EZK dd 15 juni 2023

Bijlage 1. Nadere toelichting aanscherpingen voor biogrondstoffenbeleid

Hieronder gaan wij nader in op de hierboven genoemde verbeteringen en aanscherpingen voor het biogrondstoffenbeleid.

A. Veel verdergaande implementatie richtlijn REDIII in Nederlandse wetgeving noodzakelijk
De bewindslieden geven aan dat zij de nieuwe Europese Richtlijn Hernieuwbare energie (RED) zo veel mogelijk volgen “omdat de RED een zeer grondig en robuust systeem is voor duurzaamheidsborging en toezicht, waarbij tevens de benodigde samenwerking tussen alle Europese lidstaten wordt versterkt.” Zie pagina 2 van de Kamerbrief van 12 mei 2023. Opmerkelijk is dat de bewindslieden zo te spreken zijn over de RED. In de Tweede Kamer heeft Minister Jetten aangegeven teleurgesteld te zijn over de ambities van de herziene REDIII ten aanzien van biomassaverbranding. De nieuwe RED (voorlopig akkoord tussen EU Raad en EU parlement) is er niet in geslaagd biomassaverbranding te stoppen of af te bouwen (zie akkoord dd 30 maart 202311www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2023/03/30/council-and-parliament-reach-provisional-deal-on-renewable-energy-directive). Terwijl het Europese parlement wel duidelijk heeft voorgesteld om biomassaverbranding af te bouwen12www.euractiv.com/section/biomass/news/forest-activists-hail-eu-move-to-cap-biomass-fuels-industry-worried. De lobby van bosrijke landen onder aanvoering van Zweden en Finland is echter hiervoor te sterk geweest. Het voorstel van het EU-parlement heeft het bij lange na niet gehaald. Nederland dient daarom bij de implementatie van de REDIII haar eigen ambitie te tonen door veel verdergaande wetgeving in te voeren.

Resterende biomassasubsidies ook stoppen
Bij de implementatie dient duidelijk onderscheid te worden gemaakt in subsidie en stimuleringsmaatregelen voor enerzijds laagwaardige en anderzijds hoogwaardige toepassing. Subsidie en stimuleringsmaatregelen voor laagwaardige toepassing (biomassaverbranding) dient gestopt te worden. Subsidie voor nieuwe biomassacentrales voor laagtemperatuurwarmte is reeds stopgezet (besluit 22 april 2022). Voor nieuwe bijstook in kolencentrales is nieuwe subsidie ook stopgezet. In aansluiting hierop dienen ook te worden gestopt:
a. subsidie voor nieuwe biomassacentrales voor hogetemperatuurwarmte (industriële warmte zoals stoom).
b. lopende subsidie voor bijstook in kolencentrales (periode 2019-2027).
c. afgegeven (vergunde) subsidie voor biomassacentrales die nog moeten worden gebouwd. Zoals de biomassacentrale Diemen van Vattenfall.

B. Risico-gebaseerde beoordeling houtwinning stoppen
De duurzaamheid van de houtoogsten voor de productie van houtpellets dient volgens de RED regionaal te worden aangetoond. Dit borgingsproces is zogenoemd risico-gebaseerd. Regionale risicobeoordelingen zijn echter altijd slechts gebaseerd op bureaustudies, meestal op basis van beleidsdocumenten. Ondanks voorgestelde aanscherpingen blijft de risico-gebaseerde aanpak zwaar te kort schieten en wordt deze aanpak niet uitgefaseerd. De Nederlandse toezichthouder NEa13www.emissieautoriteit.nl stelt (in haar eerste van de drie adviezen) echter wél voor om de risico-gebaseerde aanpak in Estland te stoppen, en “op basis van wetenschappelijk onderzoek te bepalen in welke situatie welk niveau van duurzaamheidsborging voldoet.” Zie eerste aanbeveling/ verbeteringspunt van de NEa op pagina 6 van de Kamerbrief. De minister neemt dit advies in zijn kamerbrief echter niet over14Zie pagina 6 Kamerbrief: “Hoewel de aanscherpingen van de RED de risico-gebaseerde werkwijze niet uitfaseren, dragen deze wel bij aan het aanpakken van de zorgen die ten grondslag liggen aan het advies van de NEa.”.
Ook voor andere herkomstgebieden zoals de VS, waar nu de grootste hoeveelheden houtpellets vandaan komen, blijft de risico-gebaseerde werkwijze van kracht.

Wij zijn van mening dat voor alle herkomstgebieden van houtige biomassa op basis van wetenschappelijk onderzoek (zie NEa advies) het niveau van duurzaamheidsborging dient te worden toegepast. Bij deze benadering dient de biodiversiteit grondig te zijn geïnventariseerd. Quantitatieve monitoring van ecologische effecten en effecten op de koolstofopslag dient plaats te vinden.

C. Alle stakeholdersconsultaties opnemen in auditrapporten
Als tweede verbeteringspunt geeft de NEa aan dat de certificeerder transparanter kan onderbouwen hoe deze tot een oordeel komt. In de uitvoeringsverordening van de RED (Commission Implementing Regulations 2022/996) die vlak na de vaststelling van het NEa-rapport is uitgekomen, worden specifieke eisen gesteld aan certificeerders aangaande hun governance, intern toezicht, klachtenprocedure en de transparantie van certificatieschema’s. De Kamerbrief stelt: “Met deze uitgebreide voorschriften binnen de RED wordt aan dit aandachtspunt van de NEa tegemoet gekomen en wordt hiermee de transparantie verbeterd.”
Dit is echter niet relevant. Paragraaf 5.3.1 van het definitieve NEa advies gaat over stakeholder consultaties en hoe daar mee wordt om gegaan in auditrapporten. Als dit volgens de inspectie geen officiële schending is, wat eerder vaker dan minder het geval is, zal er niets over vermeld worden in auditrapporten. Zo worden belangrijke waarnemingen niet meegenomen.
Álle consultaties van stakeholders dienen te worden beschreven in auditrapporten.

D. Eigen robuuste en onafhankelijke handhaving in plaats van alleen stakeholderconsultatie
De RED en de bewindslieden hechten veel waarde aan stakeholdersconsultatie en willen dat versterken. Zij achten het echter aanvaardbaar dat het handhavingsbeleid vertrouwt op grotendeels ondergefinancierde ngo’s in landen waar pellets worden gekocht, zoals in de Baltische staten (zie derde NEa advies op pagina 7). Deze ngo’s dienen steeds meer van hun beperkte budget voor discussie en overleg met overheden en houtpelletbedrijven in te zetten. En dat zonder resultaat. De houtkap voor houtpellets neemt toe.
Als Nederland robuuste handhaving serieus neemt, moet de Nederlandse overheid zijn eigen onafhankelijke auditsysteem opzetten en financieren, en niet proberen deze verantwoordelijkheid uit te besteden aan ngo’s in de Baltische staten en de VS, en aan commerciele certificeringsbureau’s15www.icij.org/investigations/deforestation-inc/audit-firms-kpmg-environmental-sustainability-logging; www.icij.org/investigations/deforestation-inc/auditors-green-labels-sustainability-environmental-harm; www.nrc.nl/nieuws/2023/03/03/hele-bossen-worden-gekapt-en-toch-heet-dat-hout-duurzaam-2-a4158607 In de keuringsindustrie voor hout worden vele miljarden verdiend. Maar er gaat veel mis. Fout hout heet vaak toch ‘duurzaam’..
De Nederlandse toezichthouder NVWA bezoekt zelf wél bedrijven bij het uitoefenen van haar taak, en zit zo veel dichter op de bedrijven en bedrijfspraktijken. Toezichthouder NEa zit echter veel verder van bosbouwpraktijken doordat zij bij haar toezicht slechts een tweedelijnsfunctie uitoefent. De NEa dient hier een eerste lijnsfunctie uit te voeren.

E. Buitenlandse NGOs structureel horen

De kamerbrief stelt dat in het kader van het duurzaamheidskader biogrondstoffen ongeveer 35 partijen, die zich met biogrondstoffen bezighouden, geïnterviewd zijn over hun ervaringen met en zienswijzen op het biogrondstoffenbeleid. Buitenlandse NGO’s zijn wederom niet meegenomen in de stakeholdersconsultatie. Dat is onbegrijpelijk. Bij de eerdere stakeholdersconsultatie Joint Fact Finding van De Gemeynt (2020)16www.pbl.nl/en/publications/availability-and-applications-of-sustainable-biomass-report-on-a-search-for-shared-facts-and-views zijn de buitenlandse NGOs ook al niet meegenomen. Deze NGO’s hebben in hun brandbrieven17comiteschonelucht.nl/open-letter-to-members-of-the-dutch-house-of-representatives-committee-for-economic-affairs-and-climate-and-to-minister-for-climate-and-energy-mr-jetten; comiteschonelucht.nl/our-forests-arent-fuel van juni 2022 en van 13 juni 202318comiteschonelucht.nl/brandbrief-internationale-coalitie-van-milieuorganisaties-aan-tweede-kamer ook om een overleg met de minister klimaat gevraagd. Kennelijk wil de bewindslieden hun commentaar en ervaringen met de desastreuze bosbouwpraktijken niet horen en betrekken, terwijl deze juist essentieel voor goed beleid zijn.

In deze Kamerbrief wordt echter niet ingegaan op de winning van houtpellets in de VS en Canada. Daar zijn de effecten op de bossen en biodiversiteit ook desastreus. Uit de VS komt nu het grootste deel van de houtpellets die in Nederland worden verbrand. In de VS is ook geen wettelijke aanplantplicht van gekapt bos. Daarmee is de houtwinning in de VS in strijd met de nieuwe Europese Ontbossingsverordening19www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2023/05/16/council-adopts-new-rules-to-cut-deforestation-worldwide
. Terwijl op dit moment ca 75% van de geïmporteerde houtpellets uit de VS komt (in 2022 ca 2.3 miljoen ton van de 3.2 miljoen ton). Zie bijlage 2.

F. Bescherming veenbossen vóór 2008 gedraineerd
Op pagina 7 van de Kamerbrief wordt gesteld dat NEa twee discussiepunten over de duurzaamheid van biogrondstoffen die buiten de context van certificering vallen, benoemt. Naar onze mening vallen de kwesties van de kap van veenbossen en van de wettelijke bescherming van het Ests bos wel binnen certificering.

Toezichthouder NEa wijst onder meer op ooit gedraineerde veengebieden en of die hedendaags nog te beschouwen zijn als veengebieden. In de nieuwe RED wordt gesteld dat naast vloeibare biomassa nu ook houtige biomassa niet vervaardigd mag zijn uit biomassa afkomstig van land dat op januari 2008 veengebied was, en daarna is gedraineerd. Echter ooit gedraineerde veengebieden (vóór 2008) dienen hersteld te worden om verdere bodemoxydatie te voorkomen. Bij de implementatie van de RED dienen de bewindslieden ook de kap van veenbossen die vóór 2008 zijn gedraineerd te verbieden.

De minister merkt het volgende op in de Kamerbrief (pagina 8): “Met deze verwachte aanscherping in de REDIII worden de eisen rond bescherming van veengebieden in Europa uniform met de al bestaande Nederlandse eisen.” Het is juist dat de aanscherping van REDIII deze richtlijn op het niveau van de eisen van de Nederlandse SDE+ brengt. Wat betreft de winning uit veengebieden is er dus geen verbetering in de SDE+ zelf. Bescherming van vóór 2008 gedraineerde veengebieden dient ook te worden opgenomen in de Nederlandse criteria. De kap van deze veenbossen veroorzaakt ook CO2-emissie en dient gestopt te worden.
Wij merken op dat een groot deel van Estland uit veenbos bestaat (zie ook bijlage 3). Dit in tegenstelling tot de status van de bossen die de Estse autoriteiten hanteren. Zie het Somo-rapport en de aanvullingen. Over de daadwerkelijke status van het Ests veenbos (in wetenschappelijke en juridische zin) dient op korte termijn helderheid te komen. De NEa als toezichthouder dient hiertoe ook in Estland zelf uitgebreid onafhankelijk onderzoek te doen20Zie bijlage 4. Position papers NGO Estonian Fund for Nature (ELF) en onderzoeksbureau Somo ten behoeve van Rondetafel Biomassa, Commissie EZK dd 15 juni 2023..

G. Onvoldoende handhaving en toezicht bij wettelijke bescherming Ests bos
De NEa wijst op de bezwaren van de ngo’s over de onvoldoende wettelijke bescherming van bossen met hoge biodiversiteit in Estland (pagina 8 Kamerbrief). Uit de analyse in het zgn REDIIBIO-rapport21energy.ec.europa.eu/publications/technical-assistance-preparation-guidance-implementation-new-bioenergy-sustainability-criteria-set_en van de Europese Commissie blijkt volgens de NEa dat Estland aan alle Europese wettelijke vereisten voldoet en daar ook monitoring- en handhavingsinstrumenten voor heeft, zoals het opleggen van sancties. Mocht het correct zijn dat de wettelijke bescherming voldoende is, dan moet worden geconcludeerd dat de monitoring- en handhavingsinstrumenten onvoldoende worden toegepast gezien de desastreuze bos- en kaalkap. Het toezicht op de uitvoering van de handhaving dient daarom grondig verbeterd te worden. De EU heeft ook op 26 januari 2023 een zgn. inbreukprocedure tegen Estland ingesteld vanwege het onvoldoende implementeren van Europese natuurwetgeving22news.err.ee/1608864740/european-commission-opens-5-infringement-procedures-against-estonia 26 Januari 2023.
Commission calls on Estonia to effectively manage its Natura 2000 sites
The Commission asks Estonia to take measures to manage its Natura 2000 sites to respect obligations under the Habitats Directive. The directive requires member states to establish specific conservation objectives and measures for habitats and species found in special areas of conservation (SAC) in order to maintain or restore them to favorable conservation status at the national bio-geographical level. These are critical requirements for protecting biodiversity across the EU. The European Green Deal and the European Biodiversity Strategy for 2030 both emphasize the importance of the EU halting biodiversity loss by preserving natural areas and restoring damaged ecosystems. The Commission initiated a dialogue with all member states, including Estonia, in 2016 in order to address the remaining gaps in SAC designation and administration. Estonia has designated all sites as SACs, but the conservation objectives do not always meet the legal requirements of the Habitats Directive because they are not sufficiently detailed, measurable and reportable. As a result, conservation measures that must be implemented in order to meet the conservation objectives set for each Natura 2000 site are insufficient. The Commission has issued a formal notice to Estonia, which has two months to respond and address the Commission’s concerns.
. Dit geeft aan dat de Estse wetgeving niet voldoet. Toezichthouder NEa dient daarom een eerstelijns toezicht uit te oefenen in plaats van het huidige tweedelijns toezicht.

H. Samenstelling in te stellen adviescommissie certificeringschema’s
In de nieuwe adviescommissie voor certificeringschema’s (zie pagina 5 Kamerbrief) dienen voldoende gekwalificeerde bosecologen zitting te hebben. Het belang van biodiversiteit dient in de commissie sterk vertegenwoordigd te zijn.

I. rapport ‘Stakeholdersvisie op het biogrondstoffenbeleid’

Wishful thinking vanuit ministerie en industrie
De Gemeynt trekt in haar rapport ‘Stakeholdersvisie op het biogrondstoffenbeleid’23Paragraaf 3.6 Ter afsluiting (pag 14) van www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/12/bijlage-3- bijlage-bij-rapport-stakeholdersvisies-op-het-biogrondstoffenbeleid de conclusie dat over de laagwaardige (lees energetische) toepassingen van biogrondstoffen amper meer controverse bestaat. Mede omdat laagwaardige toepassing in het huidige biogrondstoffenbeleid wordt afgebouwd. Zorgen over koofstofschuld en biomassabijstook zijn er nog wel, maar worden niet meer gevoed door laagwaardige toepassing, aldus het rapport. Hier is sprake van wishful thinking vanuit ministerie en industrie. Tot 2027 worden nog jaarlijks 3.5 miljoen ton houtpellets uit Estland en de VS voor bijstook geïmporteerd. Deze houtpellets zijn gewonnen door industriële kaalkap van bossen. Nederlandse en buitenlandse NGOs hebben zeer grote bezwaren tegen deze bijstook. Niet voor niets lopen er juridische procedures tegen de huidige bijstook en tegen de pogingen van onder meer energiebedrijf RWE om deze uit te breiden. Ook het niet consulteren van betrokken buitenlandse NGOs leidt hier tot een absoluut verkeerd beeld.

Nog steeds ontkenning kaalkap door energiebedrijven
In het rapport van De Gemeynt staat aangegeven dat energiebedrijven stellen last te hebben van de maatschappelijke onrust die gevolg is van berichten dat voor biomassacentrales bossen worden gekapt en dat hele bomen in een biomassacentrale zouden worden verbrand. Een bericht dat volgens betreffende stakeholders pertinent onjuist is en ook niet logisch omdat hout als materiaal veel meer waarde heeft dan als brandstof ‘in de fik te steken’.

Uit deze visie van energiebedrijven blijkt opnieuw ontkenning van reeds door vele onafhankelijke onderzoeken bevestigde en aangetoonde kap van hele bomen en bos- en kaalkap voor biomassa24www.somo.nl/wood-pellet-damage; media.dogwoodalliance.org/wp-content/uploads/2022/11/NRDC-Investigation-Updated-2022.pdf; stand.earth/resources/canadas-growing-wood-pellet-export-industry-threatens-forests-wildlife-and-our-climate/.

Breed gedragen biomassaplan
Volgens het ministerie is het ontwerpen van een breed gedragen plan voor de beschikbaarheid en toepassing van biogrondstoffen ‘onontkoombaar’. De vraag is hoe het ministerie een ‘breed gedragen biomassaplan’ definieert en welk beleid intussen wordt gevoerd met betrekking tot bestaande, langlopende biomassasubsidies. De onderzoeken geven aan dat de industriële winning van houtpellets absoluut niet duurzaam is. Lopende biomassasubsidies dienen te worden gestopt. Juist het aanjagen van de klimaat- en biodiversiteitscrisis door de winning en verbranding van houtpellets, noodzaakt het stoppen van deze subsidies.

Bijlage 2. Import en herkomst houtpellets 2022

Bron: Eurostat.
Totale import ca 3.4 miljoen ton in 2022 waarvan ca 1.8 Mt rechtstreeks uit de VS en ca 0.6 Mt uit België (betreft doorvoer uit de VS). Samen ca 2.4 Mton uit de VS in 2022 (75% totale import). Import Letland ca 0.2 Mt.

Deze gegevens over de import van houtpellets van Nederlandse energiebedrijven zijn afkomstig van Eurostat. Comité Schone Lucht en Leefmilieu zijn van mening dat de Nederlandse energiebedrijven deze importgegevens (en herkomstgebieden van houtpellets) transparant op hun website en in hun (electronisch) jaarverslag dienen weer te geven. In het nieuwe NECP2024 (Nederlands Energie en Klimaatplan) dienen deze biomassa-data ook concreet te worden gerapporteerd. De Engelse biomassacentrale Drax (jaarlijkse biomassaverbranding van 7 miljoen ton houtpellets) publiceert deze data ook transparant op haar website.

Bijlage 3. Veengebieden Europa en Estland

esdac.jrc.ec.europa.eu/ESDB_Archive/octop/Resources/peatland_paper.pdf

Bijlage 4. Position papers NGO Estonian Fund for Nature (ELF) en onderzoeksbureau Somo ten behoeve van Rondetafel Biomassa, Commissie EZK dd 15 juni 2023

ELF: comiteschonelucht.nl/wp-content/uploads/2023/07/2-Siim-Kuresoo_230615-def-Position-paper- ELF-RTG-biomassa-15-Juni-2023.pdf
Somo: comiteschonelucht.nl/wp-content/uploads/2023/07/3-Sanne-van-der-Wal-Somo_230615-def- Postion-paper-SOMO-Sanne-van-der-Wal-RTG-Biomassa.pdf