Commentaar op voorstel Klimaatdoel 2040 EU
Doel van de klimaatwet is een reductie van 90% in 2040 ten opzichte van het niveau van 1990.[1] Gezien de klimaatverandering is CO2-reductie is zeer belangrijk, en dient op een betrouwbare en correcte manier plaatsvinden. Het huidige voorstel kent echter een aantal grote onjuistheden en fouten.
1. Compensatiecredits misleidende en onjuiste klimaatoplossingen
Het kopen van compensatiecredits (ook van landen buiten Europa) valt onder de mogelijkheid van CO2-reductie. Via kredieten kunnen vervuilende industrieën hun uitstoot continueren. Het voorstel staat toe om compensatie van maximaal 3% van de emissies in de EU vanaf 2036 toe te staan. Dit vertegenwoordigt een grote hoeveelheid broeikasgassen, ongeveer evenveel als de huidige emissies van Oostenrijk en Griekenland samen. Koolstofcompensaties ondermijnen fundamenteel emissiereducties, bosbescherming, en mensen- en collectieve rechten. Koolstofcompensaties verminderen emissies niet op een significante of betekenisvolle manier. Berekeningen gaan uit van overdreven en onbewezen basisscenario’s en/of hypothetische toekomstscenario’s. Dat zijn misleidende en onjuiste klimaatoplossingen die niet mogen worden gebruikt.
Het voorstel is gebaseerd op het gebruik van internationale kredieten. Daarbij kan 3% van de netto-uitstoot van de EU in 1990 worden meegerekend voor de doelstelling voor 2040 (onder Artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs). Belangrijk om op te merken is dat dit 3% is van de Europese uitstoot in 1990. De uitstoot in 1990 bedroeg 4.789 megaton. 3% van de uitstoot in 1990 is 144 megaton. Terwijl de doelstelling voor 2040 479 megaton zal zijn (een reductie van 90%). De 3% van de uitstoot in 1990 (144 megaton) aan internationale kredieten is 30% van de doelstelling in 2040. Dat is maar liefst een derde deel. De wetenschappelijke adviseurs van de EU zelf waarschuwden tegen het gebruik van Artikel 6-koolstofkredieten.[2]
Daarbij kloppen de aannames van de compensatie-industrie niet. Compensaties legitimeren emissies en verminderen de emissies niet. De compensaties komen niet ten goede aan de lokale bevolking, maar aan westerse consultants en bedrijven die handelen in compensaties.[3]
2. Toevoeging “permanente verwijderingen” aan Europese koolstofmarkt
Het voorstel wil na 2030 “permanente verwijderingen” aan de Europese koolstofmarkt
(EU ETS, Emission Trade System) toevoegen. Permanente verwijderingen hebben als doel om koolstof gedurende zeer lange tijd uit de atmosfeer te verwijderen. Ze worden ook aangeduid onder de naam Carbon Dioxide Removal (CDR). De CDR-technologieën die momenteel het meest worden genoemd in het klimaatbeleid en de klimaatmodellen van de EU zijn Biochar (koolstoflandbouw), BECCS en DACCS. Een groot deel van de huidige CO2-credits die op vrijwillige markten worden geleverd, bestaat op dit moment uit het aanbrengen van houtskool in landbouwgrond (Biochar). Koolstoflandbouw is een relatief goedkope manier om CO2-credits te produceren. Biochar wordt geproduceerd ten koste van bossen en verergert de klimaatcrisis in plaats van te verbeteren.
BECCS en DACCS zijn gebaseerd op koolstofafvang en -opslag (CCS), waarbij CO2 ontstaat door de verbranding van biomassa (Bio-energie met koolstofafvang en -opslag of BECCS) of rechtstreeks uit de atmosfeer wordt afgevangen (Direct Air Carbon Capture and Storage, DACCS).
DACCS en BECCS leveren momenteel slechts zeer lage tot geen CO2-winst op.[4] De technieken moeten hun betrouwbaarheid op industriële schaal nog volledig bewijzen. Ze gebruiken enorme hoeveelheden energie. De CCS-technologie waarop ze gebaseerd zijn, is zeer duur en heeft zich in de laatste 50 jaar tijd niet ontwikkeld. Het verspillen van kostbare tijd en publiek geld aan riskante, dure technische oplossingen zoals CCS en CDR die waarschijnlijk nooit echt werkelijkheid worden, zal de noodzakelijke, rechtvaardige transitieweg van fossiele brandstoffen alleen maar vertragen en deze sector een dekmantel geven om de uitstoot te blijven verhogen.
3. CO2-reductie in plaats van CO2-compensatie en technologische koolstofverwijdering
De klimaatwet die in 2021 werd aangenomen, maakte het voor Europa mogelijk om de huidige 225 miljoen ton CO2 als bestaande CO2-vastlegging in de landsector als CO2-compensatie mee te tellen. Deze hoeveelheid wordt momenteel door Europese landsector geabsorbeerd, en mag meetellen als onderdeel van de inspanning om de reductiedoelstelling van 55% te halen.
Door de bestaande CO2-opname door land mee te tellen wordt de doelstelling van de Klimaatwet verder afgezwakt. Dat geldt ook voor de technische verwijderingen als DACCS, BECCS als mede Biochar. Dit verlicht opnieuw de last van de industrie. Daarom dienen deze mogelijkheden niet te worden opgenomen in de aanpassing van de Klimaatwet.
Een klimaatwet moet productie en gebruik van fossiele brandstoffen gefaseerd afbouwen. Zo wordt Europa ook onafhankelijk van import van energie. Dat versterkt Europa. Klimaatbeleid dient niet te zijn gebaseerd op CDR-technologieën of koolstofcompensatieprogramma’s. De noodzakelijke koolstofverwijdering dient gebaseerd te zijn op herstel en uitbreiding van natuur en bos, dat wil zeggen op natuur-gebaseerde oplossingen. Dat zorgt ook voor het stoppen van verder verlies aan biodiversiteit, en voor het zeer noodzakelijke herstel van biodiversiteit.
[1] https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/14397-European-
[2] https://climate-advisory-board.europa.eu/reports-and-publications/scientific-advice-for-the-determination-of-an-eu-wide-2040
[3] https://www.realzeroeurope.org/resources/press-release-climate-law-fails-to-provide-real-solutions-to-reach-real-zero
[4] https://www.realzeroeurope.org/resources/briefing-airclim-bioenergy-ccs
https://www.airclim.org/sites/default/files/2025-05/bioenergy-ccs-too-little-too-expensive-and-not-net-negative_0.pdf