Einde in zicht voor biomassa na finale oordeel Raad van State?

DEN HAAG | Natuurmonumenten en milieuorganisatie MOB zaten gisteren tegenover Energiebedrijf Vattenfall met provincie Noord-Holland, tijdens de zitting van het hoger beroep bij de Raad van State. Het beroep was door de milieuorganisaties ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord- Holland, over de natuurvergunning voor de biomassacentrale Diemen van energiebedrijf Vattenfall. De rechtbank keurde eerder de door de provincie Noord-Holland verleende natuurvergunning 1De nieuwe natuurvergunning gaat over het deels wijzigen van de bestaande activiteiten, namelijk van gasstook naar houtstook. Hiervoor wil Vattenfall een biomassacentrale bouwen. Onder biomassa wordt verstaan: sterk samengeperst vermalen hout (houtpellets), afkomstig van kaalkap van bossen in onder andere de Baltische Staten, Oost-Europa, de VS en Canada. goed. Jaarlijks wil Vattenfall in de Amsterdamse biomassacentrale 200.000 ton houtpellets gaan opstoken.2jaarlijkse bos- en kaalkap van ca 2000 hectare bos, tweemaal oppervlakte Amsterdamse Bos.

De milieuorganisaties stellen dat de stikstofdepositie op nabije natuurgebieden zal toenemen omdat Vattenfall gedeeltelijk van gasstook naar biomassastook overstapt. Biomassa (hout) produceert bij verbranding meer stikstof per opgewekte eenheid energie dan gas. Door de extra stikstofbelasting zal de overbelaste natuur in het natuurgebied Naardermeer verder achteruitgaan. Tijdens de zitting bleven Vattenfall en de provincie bij hun standpunt dat het energiebedrijf recht heeft op de maximale stikstofruimte die in het verleden is afgegeven. De extra stikstofbelasting van het Naardermeer doet voor hen niet ter zake. Volgens Comité Schone Lucht is deze vergunning op onrechtmatige wijze verleend:

De uitstoot en neerslag (depositie) van stikstof zijn onjuist beoordeeld, de verplichte toetsing van de impact op leefgebieden van diersoorten is niet uitgevoerd, en strengere emissienormen zijn niet toegepast. De overstap van gas naar hout zorgt voor een hogere uitstoot van stikstof per eenheid opgewekte energie, en extra uitstoot van zwavelzuur, zoutzuur en waterstoffluoride. Laatstgenoemde giftige stoffen komen bij gasstook níet vrij,

aldus Comite Schone Lucht

Comité Schone Lucht (CSL) is sinds het begin van de plannen van Vattenfall in 2018, het gezicht van de landelijke campagne tegen de bouw en vergunningen van deze biomassacentrale. Inmiddels wordt deze campagne ook breed gesteund door de internationale coalitie tegen biomassa, die bestaat uit natuur-NGO’s en wetenschappers uit de EU, VK, VS en de Baltische Staten. Ook is CSL nauw betrokken bij de voorbereiding van het hoger beroep, vanwege de grote nadelige effecten voor het klimaat, natuur en luchtkwaliteit bij de geplande bouw van de biomassacentrale van Vattenfall in Diemen. Uitspraak wordt verwacht binnen 6 tot 12 weken. Nadere informatie vindt u in addendum.

Contact
Fenna Swart +31 (0)6 415 14 330, voorzitter Comité Schone Lucht


Context en achtergrond
Het hoger beroep is ingesteld op basis van onder andere de volgende bezwaren (beroepsgronden):

➢  Onjuiste toetsing stikstofdepositie op natuurgebieden
Toetsing van de depositie van stikstof en andere vermestende en verzurende stoffen op natuurgebieden heeft op onjuiste wijze plaatsgevonden. Bij bepaling van de huidige situatie is ten onrechte uitgegaan van de maximaal vergunde uitstoot3De huidige uitstoot van stikstof en verzurende stoffen is daarmee op papier veel groter voorgesteld dan de feitelijke huidige situatie. De feitelijke stijging van uitstoot en depositie van stikstof en verzurende stoffen wordt daarmee verdoezeld. In praktijk stijgt de uitstoot en depositie op natuurgebieden in de omgeving.. Deze uitstoot is hypothetisch en nooit gerealiseerd. Bij de Europese Habitatrichtlijn dient de verandering van de werkelijke depositie op natuurgebieden te worden getoetst. Deze neemt toe bij vervanging van gas door houtstook (biomassa).

➢  Gebrekkige en onvolledige passende beoordeling van natuurvergunning
Bij elke vergunningplichtige activiteit moet worden nagegaan of er een negatieve impact kan zijn op habitats (leefgebieden) en soorten in natuurgebieden. Dit wordt passende beoordeling* genoemd. Als er sprake is van een negatieve impact dient er een natuurvergunning te worden opgesteld waarin maatregelen worden voorgeschreven om negatieve effecten te niet te doen.

➢  Strengere emissienormen niet toegepast
De strengere emissienormen uit het Activiteitenbesluit zijn ten onrechte niet toegepast op de omgevings- en natuurvergunning.

* De passende beoordeling heeft betrekking op álle activiteiten op de locatie, inclusief de geplande biomassacentrale. De oude natuurvergunningen van 2010 en 2015 zijn nooit passend beoordeeld volgens de vereisten van de Habitatrichtlijn (art. 6 lid 3). De natuurvergunning van 2015 is dus geheel zonder passende beoordeling verleend. Voor de natuurvergunning van 2010 is wel een passende beoordeling verricht maar die was onvolledig. Daarbij is een toename van stikstofdepositie van 4,7 mol per ha per jaar op stikstofoverbelaste habitats als niet significant afgedaan en daarom niet verder is onderzocht. Het gevolg is dat van het door Vattenfall geclaimde vervuilingsrecht niet duidelijk is of het al dan niet significante effecten veroorzaakt en de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden zal aantasten.

Verzoek aan Europese Hof
De bezwaarmakers vragen aan de Raad van State om zowel de omgevingsvergunning als de natuurvergunning voor de biomassacentrale van Vattenvall te vernietigen. Indien de Raad van State niet direct tot vernietiging overgaat, vragen de bezwaarmakers aan de Raad van State, het Europese Hof prejudiciële vragen te stellen over de beroepsgronden.

Uitgangspunt Comité Schone Lucht
Comité Schone Lucht is van mening dat de reeds afgegeven SDE subsidie voor de geplande biomassacentrale dient te worden ingetrokken. Iedere euro die naar biomassasubsidie gaat, kan niet naar de ontwikkeling van daadwerkelijk duurzame energiebronnen gaan. De € 396 miljoen euro dient te worden toegekend aan écht duurzame energie en aan energiebesparing. Biomassaverbranding verergert juist klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. De SDE- subsidie dient in geval van Vattenfall te worden ingetrokken omdat de omgevings- en natuurvergunning onrechtmatig zijn.4Het gaat om de volgende negatieve effecten van de verbranding van houtpellets: 1. menselijke gezondheid en natuurgebieden op de plaats waar houtpellets worden gestookt. 2. biodiversiteit in de gebieden en bossen waar het hout wordt geoogst. Zo worden houtpellets in Estland verkregen door systematische kaalkap van bossen; 3. het klimaat omdat de CO2- uitstoot als gevolg van productie en verbranding de CO2-concentratie in de atmosfeer op de korte termijn verhoogt welke niet meer gecompenseerd wordt binnen beschikbare tijd om reductiedoelstellingen te behalen.
  • 1
    De nieuwe natuurvergunning gaat over het deels wijzigen van de bestaande activiteiten, namelijk van gasstook naar houtstook. Hiervoor wil Vattenfall een biomassacentrale bouwen. Onder biomassa wordt verstaan: sterk samengeperst vermalen hout (houtpellets), afkomstig van kaalkap van bossen in onder andere de Baltische Staten, Oost-Europa, de VS en Canada.
  • 2
    jaarlijkse bos- en kaalkap van ca 2000 hectare bos, tweemaal oppervlakte Amsterdamse Bos.
  • 3
    De huidige uitstoot van stikstof en verzurende stoffen is daarmee op papier veel groter voorgesteld dan de feitelijke huidige situatie. De feitelijke stijging van uitstoot en depositie van stikstof en verzurende stoffen wordt daarmee verdoezeld. In praktijk stijgt de uitstoot en depositie op natuurgebieden in de omgeving.
  • 4
    Het gaat om de volgende negatieve effecten van de verbranding van houtpellets: 1. menselijke gezondheid en natuurgebieden op de plaats waar houtpellets worden gestookt. 2. biodiversiteit in de gebieden en bossen waar het hout wordt geoogst. Zo worden houtpellets in Estland verkregen door systematische kaalkap van bossen; 3. het klimaat omdat de CO2- uitstoot als gevolg van productie en verbranding de CO2-concentratie in de atmosfeer op de korte termijn verhoogt welke niet meer gecompenseerd wordt binnen beschikbare tijd om reductiedoelstellingen te behalen.